Demping: de basis
Voordat we ingaan op de werking van de voorvork en de demper achter, laten we eerst teruggaan naar de basis van een volledig geveerde mountainbike. Waarom vering- en schokdemping? Om schokken van boomwortels, stoepranden, rotsen en sprongen op te vangen en om een comfortabele rijervaring te hebben.
Olie- en luchtkamers zijn de twee belangrijkste componenten van demping. In de voorvork wordt olie gebruikt, terwijl in de achterschokdemper meestal luchtkamers worden gebruikt. Beide maken gebruik van ventielen om de olie- en luchtstroom te regelen, wat nodig is voor een soepele rit.
Het ventiel, ook wel bekend als een shim stack, laat verschillende hoeveelheden druk door afhankelijk van de hoeveelheid olie en lucht in de vork.
Elke demper - dus ook die in de voorvork - van een goede mountainbike heeft een luchtkamer en een oliekamer. Lucht is in te drukken en vangt de schokken op, net zoals een ouderwetse veer. De olie dempt de reactie van de schokdemper, absorbeert de schok en voorkomt dat de demper ongecontroleerd blijft bewegen. Het geheim van een goede demper is dat hij op het juiste moment dempt. Om dit te bereiken, hebben dempers verschillende instelmogelijkheden, zodat ze adequaat reageren op oneffenheden.
Invloed van de rijder Denk aan het eigen gewicht. Zodra je gaat zitten, zakt de vering iets in. Dan is er nog de trapbeweging. Zodra je trapt, trek je aan de ketting en wil de achterdemper inveren, waardoor een irritante pompende demper kan ontstaan. Ook gewichtsverplaatsing op de fiets heeft invloed. De eenvoudigste voorvorken en dempers kunnen geen onderscheid maken tussen invloeden van de rijder en invloeden van buitenaf. Fabrikanten doen veel moeite om dempers te ontwikkelen die dat wel kunnen, omdat dit de fiets en onze fietsbeleving verbetert. Om het onderscheid te kunnen maken tussen snelle impacts (boomwortels op snelheid) en langzame impacts (de trapbeweging).